De centrale vraag is: wat heeft de natuur nodig om te bloeien, om meer leven te creëren? Door dit soort vragen als uitgangspunt te nemen bij ontwerpen en innoveren wordt er meer welvaart en meer biologisch leven van een betere kwaliteit geproduceerd.

Voorbeelden van stromingen en filosofieën die uitgaan van leren van de natuur zijn: Biomimicry, biophilia, circulaire economie, biodesign, biomimetica, permacultuur, agroforestry, biognosis, bionica, nature inspired design en natuurlijk kapitalisme. Omdat de eerste drie het meest in het nieuws zijn, lichten we die uit:

Biomimicry

Na 3,8 miljard jaar evolutie en miljoenen mislukkingen weet de natuur heel goed wat wel en niet werkt. Dit idee ligt ten grondslag aan biomimicry. Als we systemen, ontwerpen en processen uit de natuur nabootsen in onze menselijke systemen dan hebben we geen milieuproblemen meer.

Biophilia

Biophilia betekent: liefde voor het leven. Voor onze gezondheid is het belangrijk in een zo natuurlijk mogelijke omgeving te functioneren. We worden er vrolijker, productiever en gezonder door en dat is nodig als we willen veranderen en innoveren. De kerngedachte is dat we de natuur dichterbij moeten brengen. 

Circulaire economie

Als je het over economie hebt, dan heb je het over groei. Maar met ons huidige model kiezen we ervoor natuur af te breken om (onze) welvaart te creëren. De uitdaging is dat om te draaien en een economie te creëren die natuur produceert. Dat kan met een circulaire economie.