Netwerken als mycelium

Voorbeeld uit de natuur

Paddenstoelen zijn vruchten van schimmels die worden gevoed door een ondergronds netwerk van draden dat mycelium heet. Deze netwerken kunnen enorm groot zijn. In het noordwesten van Amerika bestaat een variant van de honingzwam met een omvang van acht- à negenhonderd hectare.

Zonder schimmels geen bos. Het myceliumnetwerk verdeelt voedingstoffen en dat zorgt voor een positieve ontwikkeling van het hele ecosysteem. Voor de verdeling werken de schimmels samen met ‘moederbomen’: grotere en oudere bomen. Daarnaast zijn schimmels van essentieel belang voor een gezonde bodem. Ze breken organisch materiaal af en stellen zo die bouwstenen weer ter beschikking aan het ecosysteem. Ze ruilen mineralen en andere voedingsstoffen voor suikers met planten. Zo’n 92% van de plantenfamilies werkt samen met schimmels. De schimmeldraden of hyfen zijn ook een belangrijke voedselbron voor insecten en andere ongewervelden.

Schimmels kunnen ons op heel veel manieren helpen producten te maken die prima in een circulaire economie passen. Je kunt afvalstromen zoals hennepvezels en stro doorgroeien met schimmeldraden. Daarna verwarm en/of pers je de substantie om de schimmel te doden. Dat levert lichtgewicht en voedende producten op. Er is weinig energie voor nodig en je gebruikt afvalstromen.

Je kunt ook mycelium groeien in een natte cultuur. Dan vormt het een laagje. Dit kun je dun en soepel houden als je kleren wilt maken en steviger als je een alternatief voor leer wilt groeien.

Schimmels helpen bij het reinigen en regenereren van bodems of het filteren en afbreken van industriële producten. Er zijn veel geneeskrachtige toepassingen en dan hebben we het nog niet eens over het recreatieve gebruik en de voedingswaarde van paddenstoelen.